Stel je voor dat je twee precies dezelfde wijnkroezen hebt; in de ene zit 15cl wijn, in de andere 15cl water.
Haal nu een lepel vol uit de kroes met water, doe dat bij de wijn en roer goed bij elkaar.
Stop nu diezelfde lepel in die laatste kroes, haal er een lepelvol uit en gooi het in de eerste kroes. Nu zit er dus in iedere weer precies weer precies 15c cl vloeistof.
Zit er nu meer water in de wijn of wijn in het water?
Antwoord
Stel je voor dat er na de hele operatie 80% water en 20% wijn in de eerste wijnkroes zit. De 20% water die er niet meer inzit, moet wel in de andere kroes zitten, net als die 80% van de wijn. Aan het begin had je van iedere vloeistof precies evenveel. De hoeveelheden in de tweede wijnkroes moeten dus 20% water en 80% wijn zijn. De hoeveelheden zijn dus precies omgekeerd: 80/20 en 20/80.
Er zit dus net zoveel wijn in het water in de eerste kroes, als er water zit in de wijn in de tweede kroes.