In een put van 20 meter diep zit helemaal onderin een slak. De slak wil naar boven en begint te klimmen. Overdag stijgt de slak 5 meter, maar ’s nachts daalt de slak 4 meter. Dat gaat zo elke dag door. Na hoeveel dagen heeft de slak de rand van de put bereikt?
Na 16 dagen: na 15 dagen heeft de slak 15 meter geklommen. Op de 16de dag is ze dus boven en hoeft ze ’s nachts niet meer te dalen!
Welke van de onderstaande beweringen is waar?
A. Precies 1 van deze beweringen is onwaar.
B. Precies 2 van deze beweringen zijn onwaar.
C. Precies 3 van deze beweringen zijn onwaar.
D. Precies 4 van deze beweringen zijn onwaar.
E. Precies 5 van deze beweringen zijn onwaar.
F. Precies 6 van deze beweringen zijn onwaar.
G. Precies 7 van deze beweringen zijn onwaar.
H. Precies 8 van deze beweringen zijn onwaar.
I. Precies 9 van deze beweringen zijn onwaar.
J. Precies 10 van deze beweringen zijn onwaar.
Bewering I.
Thomas en zijn vrouw hielden thuis een feestje met 4 andere getrouwde stellen. Elk persoon heeft handen geschud met iedereen die hij of zij nog niet kende. Nadat het handen schudden voorbij was, vroeg Thomas iedereen, inclusief zijn vrouw, hoeveel handen zij geschud hadden. Tot zijn verbazing kreeg Thomas negen verschillende antwoorden.
Hoeveel handen heeft de vrouw van Thomas geschud?
Omdat niemand natuurlijk handen geschud heeft met zichzelf of met zijn of haar partner, heeft niemand met meer dan acht personen handen geschud. En omdat negen personen handen geschud hebben met verschillende aantallen mensen, moeten deze aantallen 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 zijn.
De persoon die 8 handen heeft geschud, heeft handen geschud met alle andere personen (die dus elk ten minste 1 keer handen hebben geschud), behalve met zijn of haar partner. De partner van de persoon die 8 handen heeft geschud, moet dus de persoon zijn die 0 handen heeft geschud.
De persoon die 7 handen heeft geschud, heeft handen geschud met alle andere personen (die dus elk ten minste 2 keer handen hebben geschud), behalve met zijn of haar partner en de persoon die 0 handen heeft geschud. De partner van de persoon die 7 handen heeft geschud, moet dus de persoon zijn die 1 hand heeft geschud.
De persoon die 6 handen heeft geschud, heeft handen geschud met alle andere personen (die dus elk ten minste 3 keer handen hebben geschud), behalve met zijn of haar partner en de personen die 1 en 0 handen hebben geschud. De partner van de persoon die 6 handen heeft geschud, moet dus de persoon zijn die 2 handen heeft geschud.
De persoon die 5 handen heeft geschud, heeft handen geschud met alle andere personen (die dus elk ten minste 4 keer handen hebben geschud), behalve met zijn of haar partner en de personen die 2, 1 en 0 handen hebben geschud. De partner van de persoon die 5 handen heeft geschud, moet dus de persoon zijn die 3 handen heeft geschud.
De enige overgebleven persoon is degene die 4 handen geschud heeft, en is dus Thomas vrouw. Het antwoord is daarom: Thomas vrouw heeft 4 handen geschud.
Jantje heeft twee touwen van ongelijke lengte. Elk touw doet er exact 1 uur over om volledig op te branden. De touwen zijn niet uniform. Dit betekent dat in het midden het touw bijvoorbeeld dikker zijn kan zijn dan op de uiteinden. Als het touw voor de helft van touw van zijn lengte opbrandt, duurt dit dus niet noodzakelijk 30 minuten.
Hoe kan je de touwen in precies 45 minuten op branden?
Steek één touw aan beide zijdes aan en het andere touw aan één zijde. Het touw dat aan beide zijdes brandt zal in 30 minuten opgebrand zijn. Steek op dat moment de andere zijde van het tweede touw aan. Dan zal dit touw ook twee keer zo snel branden en dus nog maar een kwartier over doen.
Is het in Duitsland verboden dat een man met de zus van zijn weduwe trouwt?
Kan niet: een man kan niet met de zus van zijn weduwe trouwen omdat hij zelf dood is.
Hoe vaak kun je het getal 6 van het getal 30 aftrekken ?
Dit kan maar 1 keer. Als je 1 keer 6 van 30 aftrekt heb je geen 30 meer.
Stel je hebt tien lonten en een aansteker. Die lonten branden allemaal precies een uur. Maar het branden gaat niet gelijkmatig, dat wil zeggen dat een lont over de eerste helft vijf minuten kan doen en over de tweede helft 55 minuten. Hoe kun je nu met zo weinig mogelijk lonten precies 45 minuten af meten?
Steek tegelijkertijd een lont aan beide kanten en een lont aan een kant aan. Het lont dat aan beide kanten is aangestoken brandt een half uur. Als dat lont afgebrand is, steek dan het niet brandende eind van het ander lont aan. Dat lont zal dan nog een kwartier branden. Je hebt dan dus drie kwartier afgemeten.
Een man ging op reis met een vos, een gans en een zak maïs. Hij kwam bij een stroom die hij moest oversteken en vond een bootje om de stroom over te steken. Hij kon alleen zichzelf en een ander - de vos, de gans of de maïs - tegelijk meenemen. Hij kon de vos niet alleen achterlaten met de gans of de gans alleen met de maïs. Hoe komt hij helemaal veilig over de beek?
Neem eerst de gans over en kom terug. Neem dan de vos over en breng de gans terug. Neem nu de maïs over en kom alleen terug om de gans te halen. Neem de gans over en de klus is geklaard!
Frank, Jasper en Peter hebben ruzie.
Frank zegt dat Jasper liegt.
Jasper zegt dat Peter liegt.
Peter zegt dat Frank en Jasper liegen.
Wie van deze mannen spreekt de waarheid?
Indien Frank de waarheid spreekt, dan zou Jasper zijn bewering dat Peter liegt, gelogen zijn. Dus zou Jasper de waarheid moeten zeggen, maar dan kan Frank niet de waarheid zeggen. Dus Frank liegt.
Als Peter de waarheid spreekt, dan klopt zijn uitspraak over Frank niet, want Frank beweert dat Jasper liegt, terwijl die juist zegt dat Peter liegt. Dus Peter liegt ook.
Dan zegt Jasper dus de waarheid.
Tijdens het eten heeft een van de monniken iets gezegd en nu moet hij daarvoor boete doen: hij moet een berg beklimmen. Hij begint 's morgens om 9 uur en is om 12 uur op de top. Hier brengt hij de nacht door onder de sterren en begint de volgende morgen om 9 uur aan de terugtocht. Hij neemt hetzelfde pad en komt om 11 uur aan de voet van de berg aan. Is er een plaats op het pad waar hij op hetzelfde tijdstip aankomt als toen hij naar boven ging?
Hoe kun je aantonen dat diezelfde plaats bestaat of niet bestaat?
Ja, die plaats bestaat. Om dat te bewijzen, moet je twee monniken om precies 9 uur laten vertrekken: de één laat je van de voet van de berg naar boven klimmen, de ander laat je van de top van de berg naar beneden gaan. En omdat ze over hetzelfde pad lopen, moeten ze elkaar wel ergens tegenkomen.