Er was eens een wrede keizer die een beeldschoon slavinnetje had.
Zij was zo mooi, dat hij met haar wilde trouwen.
Zij was echter niet alleen mooi maar ook trots, en ze was zo onverstandig om Nee, tegen de keizer te zeggen.
De boze keizer riep toen de voltallige vergadering van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer bijelkaar.
Gezeten op zijn troon liet hij het slavinnetje binnenkomen en hij zei:
Ik geef je een laatste kans op leven of dood. Ik heb in mijn ene hand een witte Smartie en in mijn andere hand een bruine Smartie.
Als je de witte kiest, ben je vrij om weer naar je vaderland terug te keren.
Kies je de bruine, dan wordt je ter plekke onthoofd, en daarna opgehangen.
Maar kies een beetje vlug, anders gaan de Smarties smelten.
Het slavinnetje (beeldschoon en behalve trots ook nog ze slim als een kaketoe) begreep donders goed dat de wrede vorst, die immers zo slecht tegen zijn verlies kon, in allebei zijn handen een bruine Smartie had.
Hoe redde zij zich daaruit?
Antwoord
Zij wierp zich (zogenaamd wenend) aan zijn voeten, kuste zijn rechterhand en riep dramatisch uit:
Deze kies ik!. En hapte, toen de keizer zijn hand open wilde doen, de smartie uit diens hand, en verzwolg deze.
Wat doe je nou, riep de keizer verontrust. Nu weten we niet welke je gekozen hebt.
O jee, zei ze, maar wacht eens, we weten het wel, we kijken gewoon wat u in uw andere hand hebt.
Dat bleek dus een bruine smartie te zijn. Zie je wel, dan was de andere dus wit! Riep ze jubelend uit.
De keizer kon moeilijk tegenover de Eerste Kamer en de Tweede Kamer bekennen, dat hij de boel had willen besjoemelen, en hij gaf haar de vrijheid.
Zijn enige zoon, de prins, vroeg toen aan het meisje of zij met hem wilde trouwen. Nou, dat wilde ze wel !.
En als ze niet gestorven zijn, dan leven ze nu nog.