Twee katten komen elkaar tegen in de tuin. Eén is een kater, de andere een poes. Eén is zwart, de ander grijs gestreept. “Ik ben een kater”, zegt de zwarte kat. “Ik ben een poes”, zegt de gestreepte kat. Ze moeten allebei lachen, omdat ten minste een van hen liegt. Welk kat is zwart en welke is grijsgestreept?
Antwoord
Als je twee beweringen hebt, zijn er vier combinaties mogelijk van ‘waar’ of ‘niet waar’: waar + waar; waar + niet waar; niet waar + waar; niet + niet waar. Omdat we al weten dat ten minste een kat liegt, valt waar + waar af. De combinaties waar + niet waar en niet waar + waar kunnen het ook niet zijn; als de ene bewering niet waar is, kan de andere immers onmogelijk wel waar zijn (anders zouden beide katten dezelfde kleur hebben). Dat betekent dat er nog maar één mogelijkheid is: ze liegen allebei. De kater is dus grijs gestreept en de poes is zwart.