Een kippenvraag

Jantje heeft drie kranen: A, B en C. Met behulp van deze kranen wil Jantje een waterton vullen. Kraan A vult de ton in 5 minuten, kraan B vult de ton in 12 minuten en kraan C in 20 minuten.

Hoelang duurt het om de ton te vullen met alle 3 de kranen tegelijk?

A is de broer van B. B is de broer van C. C is de vader van D. Dus hoe verhoudt D zich tot A?

Wat is het Belgische woord voor lenzen doosje?

Een man bestuurde een donkere, zwarte vrachtwagen. Zijn lichten waren niet aan. De maan was niet te zien. Er stak een dame de straat over. Hoe zag de man haar?

Een man heeft een pakje bij zich. Hij weet zeker dat hij over één minuut dood zal zijn en daar kan hij niets meer aan veranderen. Hoe zit dit?